Vertelsels van Elles

Ik hoop je hier te vangen met ontroerende verhalen maar je ook te laten lachen om grappige anekdotes. Hilarische momenten uit het alledaagse leven, en met enige zelfspot beschreven gebeurtenissen uit mijn eigen leventje, dat met dertien ongelukken in een dozijn met mijn persoontje verbonden lijkt te zijn.

Blog
  • Hilarische momenten uit het alledaagse leven

    Hilarische momenten uit het alledaagse leven

  • Even onthaasten, je zorgen vergeten en je mee laten voeren.

    Even onthaasten, je zorgen vergeten en je mee laten voeren.

Boeken

Boeken

Het is een droom van iedere schrijver dat zijn/haar verhaal in boekvorm verschijnt. Twee verhalen zijn al gepubliceerd in verhalenbundels "Ik feliciteer je" en "Hemels Genot" Momenteel schrijf ik volop aan mijn eerste boek en hoop dat hier met trots te kunnen presenteren.... maar dat duurt nog wel eventjes. Men moet wat te dromen hebben toch?
Read More
Verhalen

Verhalen

Verhalen liggen voor het oprapen als je goed om je heen kijkt, luistert naar wat mensen meemaken. Een klein stukje is soms voldoende om mijn vingers over het toetsenbord te laten vliegen, mijn honger te voeden
Read More
Blog / column

Blog / column

Blog met hilarische momenten uit het leven gegrepen.... Column met grappige vertelsels maar ook diepzinnige onderwerpen passeren, vragend om gelezen te worden.....
Read More
Gedichten

Gedichten

Met liefde voor je geschreven rechtstreeks uit mijn hart vooruit gedreven uit vreugde of smart
Read More

Een Meester in mijn keuken

kokWat schotel je een chef kok voor als hij komt eten?

 

Mijn zwager is chef kok en heeft een eigen restaurant, samen met mijn zus. Zij is gastvrouw en regisseur van hun toffe huiskamerrestaurant in ’t Ginneken in Breda. Deze rol is haar op het lijf geschreven. Op maandag zijn ze gesloten en komen ze soms bij ons thuis eten.

 

Ik vergeet nooit meer de eerste keer dat ze bij ons kwamen eten.

Nachtenlang lag ik wakker, schapen op me netvlies, niet om te tellen maar ze passeerden het menu. Samen met kalkoenen, kippen, kikkerbillen en nog veel meer. Wat moest ik in hemelsnaam koken voor een chef kok, leerling van Cas Spijkers?
Onze Jan kookt de sterren van de hemel. Schotelt mij de meest verrukkelijke toetjes voor van chocolade verleidingen. En dat niet alleen, als Jan staat te koken, is zijn keuken keurig opgeruimd. Bij mij is het altijd chaos in de keuken.

De  eerste keer dat ze kwamen eten,  ik spreek over 17 jaar geleden, had je nog geen kookprogramma’s op televisie waarin uitgebreid door Jamie, Nigella, Herman, Sergio en gooi er nog maar wat in de pan, voorgedaan wordt hoe je ogenschijnlijk gemakkelijk allerlei gerechten op tafel kunt toveren. Wat ook bemoedigend is -of is het jou nog niet opgevallen-  is dat in het hele rijtje, bijna geen beroemde vrouwelijke koks voorkomen?! Of zijn vrouwen gewoon te bescheiden en hoeven ze niet zo nodig hun kookkunsten op televisie te tonen?

Maar dat even terzijde. Zie het als een spoon, of bijgerechtje.

Nee, 17 jaar geleden, moest je het hebben van kookboeken. Ooit had ik van mijn baas een dik kookboek van de Franse topkok Paul Bocuse gekregen. “De nieuwe Franse Keuken.” Ik dook in de boekenkast. Gelukkig was het boek niet in een doos naar zolder verhuisd. Pff. Wanhopig bladerend ging ik op zoek naar een passend gerecht. “Truffelsoep, Coq au Vin gevolgd door Tarte Tartin?” mompel ik hardop aan de eetkamertafel.

Mijn man zag het allemaal eens aan en zei tegen me:  “Wat ben je aan het bekokstoven schat? Je kan nooit iets maken wat Jan zijn kookkunst zal overtreffen”. Zo, die kwam aan. Had ik een (rotte) tomaat in de buurt? Ik zou hem zonder aarzelen gegooid hebben.  Zijn opmerking gaf pas moed om verder te bladeren. Nou echt niet.

En waarom luisterde ik eigenlijk naar hem, hij die nog geen ei kan bakken? Hij die appelmoes over al zijn eten kiepert en Heinz Tomatenketchup in de koffer stopt als we op vakantie gaan.

HELP.

Maar hij had een punt. Zoals altijd. Zijn nuchtere woorden ontnuchterden mij meer dan eens en ik zette mijn gekwetste ego opzij. Ik ging bij mezelf te rade, ontleedde mijn probleem zoals de veren van een kip worden geplukt. Gedachten dwarrelden donzig in het rond.

Mijn lieve zwager heeft al op zoveel plekken gekookt, heeft al in zoveel restaurants gegeten. In sterrenrestaurants in Nederland maar ook daarbuiten. Hij reist op zondagochtend naar de markt in Parijs om inkopen te doen van allerlei speciale ingrediënten die hier in Nederland niet verkrijgbaar zijn.

Het kookwekkertje liep af in mijn hoofd en ik wist wat me te doen stond. Ik zou gewoon Hollandse pot te maken. Mijn eigen befaamde Preischotel, waar mijn man en ik met onze messen duelleren om de korst. En waarbij de ovenschaal in de loop der jaren steeds platter is geworden en groter in omtrek om maar zoveel mogelijk van deze overheerlijke krokante zoutige korst te creëren.

Ik ging naar de groenteboer en kocht anderhalve kilo prei en een zak bloemige aardappelen. Vervolgens haalde ik bij de slager 1 pond gekruid gehakt en een pakje gerookte spekreepjes en vers geraspte kaas. Alles van goede kwaliteit, niks van de supermarkt want er komt tenslotte niet iedere dag een chef kok eten, nietwaar?

Thuisgekomen aan de slag met het schillen van de aardappelen. Mijn vader zou zich omdraaien in zijn graf als hij zag hoe dik ik de aardappels van hun jas ontdeed. Ik sneed de Hollandse jongens n in kleine stukken en deed ze in een grote met water en zout gevulde pan. Op hoog vuur aan de kook.

Vervolgens liet in de gootsteen vol lopen met water en sneed ik de prei in ringen. Goed wassen want krakend zand tussen je tanden is voor niemand lekker.

Na twee wasbeurten ging de prei in een groenten stoompan op het vuur naast de patatten.

In een koekenpan bakte ik het gehakt rul, en in en andere pan de spekjes lekker krokant. Intussen was de oven aan het voorverwarmen op 180 graden.

Toen de aardappelen gaar waren maakte ik er puree van, niet te smeuïg want de prei moest er nog bij. Deze was gegaard in de stoompan wat er voor zorgde dat het water niet uit de prei liep (maar wel al in mijn mond). De prei werd door de puree geroerd en het geheel werd in de ovenschaal overgeheveld.
Daarna gehakt en spekjes toevoegen en door elkaar husselen. Het geheel bestrooien met de geraspte kaas en kruidenpaneermeel als toppertje erover. En hup de oven in voor ongeveer dertig minuutjes.

Ondertussen was de chaos groot in mijn keukentje. Opgestapelde pannen, vuile snijplank, aardappelschillen, boter, mixer teveel om op te noemen.

Snel alle pannen afwassen en als de sodemieter de tafel mooi dekken. Want het oog wil ook wat. Als voorgerechtje had ik meloen in bolletjes op een bedje van Ardennerham. Niks spectaculairs maar zo’n ovenschotel vult best wel en dit voorgerechtje had ik al in de koeling klaar staan sinds de ochtend. Ja, voorbereiding is zeer belangrijk. Mijn zwager noemt zoiets Mise en Place.

Vandaag de dag vraagt mijn zwager nog steeds om preischotel als ze komen eten. Ze komen niet vaak eten, maar dat ligt niet aan mijn kookkunst. Deze is inmiddels flink verbeterd dankzij vele tips van mijn lieve zwager voor het bakken van de perfecte biefstuk, scampi’s en nog veel meer.

Hierdoor heb ik plezier in koken gekregen en nodig regelmatig vrienden uit om te komen eten. Vrienden die eerst alleen lasagne en ovenschotels te eten kregen en die zich nu vol bewondering mijn drie-gangen menu’s laten smaken. Complimenten krijgen is voor iedere kok leuk, van Chef-kok tot hobbykok tot huisvrouwkok.
Het zijn de beste ingrediënten voor een super menu waarbij de innerlijke mens het hoofdgerecht vormt.

Bon appetit

©Elles Jansen

 

eTunes

eTunes

Slaapproblemen? eTunes!

 

“Voldoende slaap is belangrijk. De uren voor middernacht tellen dubbel”

Deze woorden werden er met de klok der regelmaat bij mij ingewreven door mijn moeder.
Zelf ging ze dan demonstratief ’s middags een dutje doen en moesten wij op onze tenen rondsluipen om haar niet wakker te maken.
Wat doe je dan als je zelf volwassen bent, moeder van twee kinderen en niet kan slapen? Eerst slaap je niet omdat de kinderen nog baby’s zijn en iedere vier uur om eten krijsen. Kapot kruip je terug in bed, geheel ontregeld zoals iemand die nachtdiensten draait.

Daarna worden ze groter en worden je nachten weer een beetje normaal. Tot die schatjes de leeftijd bereiken dat ze uit gaan.  En je naar bed gaat maar niet kunt slapen omdat de vogels gevlogen zijn en nog niet op het nest zijn teruggekeerd.
Soms val ik wel in slaap maar schrik dan ongerust wakker, mezelf dwingend om in bed te blijven liggen en niets steeds even te gaan checken. Want eenmaal uit bed, dan is het bekeken. Dan slaap ik de eerste uren echt niet meer.

En dan?  Dan komt het plasprobleem. Als je iets ouder wordt, zo eind veertig, moet je ’s nachts plassen.Opnieuw een reden om wakker te liggen. Zucht.  Eerst draai je snel om, gewoon proberen verder te slapen… maar een tiental minuten later geef je toch toe aan de druk en sukkel je uit bed. Met als gevolg daarna klaarwakker te zijn (ook al laat je het licht in de badkamer uit).

Of, (zeer herkenbaar?) wakker liggen van het piekeren. Wakker liggen en de uren voorbij zien gaan en dan de stem van je moeder horen: voldoende slaap is belangrijk! O God, ik MOET slapen. Dat werkt dus niet hé.

Wat doe ik dan? ik ga lezen. Help, het boek is echter zo spannend dat ik het niet weg kan leggen. Weer een halve nacht voorbij pff.

Maar ik heb De oplossing: mijn Ipod. Met drie afspeellijsten. Eentje voor overdag gevuld met heerlijke hippe muziek waar je stevig op kunt wandelen, dansend de strijk kunt doen en nog veel meer. Disco voor in de auto. En waar ik ’s nachts mijn afspeellijst “Easy Ellis” aanklik en dan na enkele nummers heerlijk weg droom en ’s ochtend wakker word met de oortjes op het kussen en een lege Ipod.

Geen slaappillen, geen yoga, gewoon eTunes van Easy Listening Elles. Slaap lekker!

© Elles Jansen

Om je te bescheuren

rokje (2)

Gedurende twintig jaar was ik directiesecretaresse in een algemeen ziekenhuis. Ik was nog jong en onervaren. Mijn baas was als een soort vader voor me. Hij rookte dikke sigaren achter zijn bureau. Dat kon toen nog. Ons kantoor lag aan de gouden gang. De helft van het ziekenhuispersoneel passeerde onze gang op weg naar het personeelsrestaurant.

Op een dag had ik een wit bloesje aan met een zwart-wit geruit rokje, compleet met zwarte stewardessenpumps. Dat was in de tijd van maatje 40 (lang geleden dus…) en ik had mijn pen op de grond laten vallen. Ik bukte om de balpen op te rapen en ‘krak’ zei mijn rokje. Het scheurde helemaal open, van de split tot en met de rits. En je raadt het zeker al, de rits zat niet aan de zijkant.

En ik stond, jawel, met mijn achterste richting de deur van ons kantoor. Die openstond. Onder lunchtijd. Precies op dat moment stapte de grootste charmeur onder de artsen ons kantoor binnen.

“Hulp nodig Moneypenny?” zei hij met diepe stem. Mijn wangen kleurden roder dan mijn lippenstift.

Hij had een afspraak bij mijn baas, dus er moest voor koffie gezorgd worden. Help!

De garderobekast bevond zich in het kantoor van mijn baas. Ik heb de deur opengedaan, dokter Charming voor me uit naar binnen laten lopen. Vervolgens ben ik met mijn rug tegen de kastenwand ook naar binnen geschoven tot ik met één hand de kast kon openen en vliegensvlug mijn regenjas eruit kon pakken. Ik schoot mijn jas en zei: “ik moet dringend weg maar zal eerst nog even koffie halen.”

Met een vette knipoog van dr. Charming die ons geheim goed bewaarde, ben ik over de gang gerend om koffie te halen. “We schenken zelf wel in, ga maar gauw,” redde dr. Charming mijn eer.

Nu moest ik ook daadwerkelijk weg. Ik had een afspraak met de kapper want ’s middags moest ik naar een receptie van mijn vorige werkgever in Delft. Volgens perfect timemanagement had ik mijn agenda zorgvuldig gepland. Iets te zorgvuldig. Er was geen tijd om eerst naar huis te gaan en mij kapotte rokje te verwisselen voor iets anders want dan kwam ik in tijdnood.

Dus, in de regenjas naar de kapper. Aangehouden bij de wastafel. Hillarisch natuurlijk. De kapper wilde wel zien wat ik onder mijn jas had. Angstvallig hield ik de panden van mijn jas bij elkaar, ik was toch geen potloodventer!

Het is me later duur komen te staan die reddingsactie van dokter Charming. Het was hem wel bevallen wat er onder het rokje zat. Hij heeft me wekenlang gestalkt op maandagavond na de vergaderingen van de medische staf die door mij werden genotuleerd. Hij parkeerde zijn vette auto gewoon voor de deur van mijn flatje. Raampje open en allerlei erotische toespelingen, in de hoop dat ik zou bezwijken voor zijn charmes en hem mee naar boven zou vragen…

Ten einde raad heb ik mijn baas in vertrouwen genomen en met een dikke sigaar in zijn mond liet hij dokter Charming bij zich komen. Als een echte Don Corleone redde hij de eer van zijn Familia.

 

©Elles Jansen / 30 november 2012 (uit Pareltjes)

Horen, zien en zwijgen: Hold up and Shut up

 

hold up

In mijn vorig leven was ik directiesecretaresse in een ziekenhuis, hier kan ik wel een boek over schrijven…

Het was woensdagmiddag, bezoekuur. Ik vergeet het nooit meer…

Zo liep ik op een dag in een keurig blauw rokje en een wit bloesje met blauwe stippen door de ontvangsthal naar het kopieerhok. Daar stond Gideon, onze personeelsfunctionaris. Gideon was een guitige kerel, rossig haar, brede schouders en grijze pretoogjes. Hij was niet direct “een stuk”, maar hij had toch een enorme aantrekkingskracht op het vrouwelijk personeel. Als personeelsfunctionaris in een organisatie waar zeker 70 procent van de medewerkers vrouw is, had hij dus veel sjans.  Hij schrok duidelijk toen ik binnenkwam en hem erop betrapte dat hij trouwjurken aan het kopiëren was.

‘Trouwplannen Gideon?’ vroeg ik lachend. ‘Ik dacht dat jij vrijgezel was.’

Hij bekende dat hij al jaren een relatie had maar dit geheim hield omdat hij zo genoot van het flirten. Ik pestte hem een beetje en zei dat ik mijn best zou doen maar niets kon beloven.

Mijn kopieerwerk was klaar en ik liep met 90 vergadersets in mijn armen, terug door de centrale hal naar mijn kantoor.

Het was woensdag en bezoekuur. Ik vergeet het nooit meer.

Onder mijn keurige blauwe rokje had ik hele dunne witte kousen aan. Van die hold-up kousen met een prachtig kanten boord en een rubberen randje om ze op te houden halverwege mijn bovenbenen.

 

Tientallen bezoekers stonden te wachten voor de drie liften in de hal. Nog meer bezoekers kwamen door de draaideuren de gang binnen gelopen.

En precies te midden van al die bezoekers gebeurde het.

Eerst de ene…. en toen de andere kous. Ze vielen fladderend, als een blaadje uit de boom, naar beneden. Golfden als een wolkje over mijn blauwe pumps.

Gideon liep achter me en zag het gebeuren.

Ik stond als bevroren midden in de hal, beide handen vol met de papierstapel. Ik durfde geen stap te verzetten uit angst te struikelen over mijn kousen.

 

Hijgend klonk in mijn oor ‘Zal ik je redden prinses? Dan moet je zwijgen over wat jij gezien hebt, en zal ik zwijgen over wat ik gezien heb’.

Ik kon niet anders dan knikken en opeens gleden zijn vingers langs de binnenkant van mijn benen, mijn kousen mee omhoog trekkend. Ze bleven net iets langer talmen dan noodzakelijk.

Met een rood hoofd mompelde ik ‘dank je wel’, en liep zo recht mogelijk naast Gideon terug naar mijn kantoor.

Geen moment heb ik om me heen gekeken of de bezoekers iets in de gaten hadden. Als dat zo was dan hadden ze in ieder geval iets leuks te melden tijdens het bezoekuur aan hun geliefde patiënten.

 

Nooit meer heb ik zulke kousen gedragen en Gideon? Die is nooit getrouwd…

 

©Elles Jansen, 7 december 2012

Oud maar niet versleten, Antiek en niet vergeten.

stoel

Ik ben al heel oud. In 1853 met liefde gemaakt door JohanAnes Broeren. Mijn armleuningen en onderstel hebben heel vaak de beroering door zijn handen mogen ervaren. Eerst hardhandig, met schaven, beitels en nog ander gereedschap. Later werd ik licht gekieteld toen hij met schuurpapier mijn geraamte zo glad maakte als de huid van een nectarine. Mijn kenmerken kwamen tot leven en voorzien van een olielaklaag werd ik beschermd tegen invloeden van kou en warmte van de haard en de zon.

Deze schurende behandeling, gevolgd door een heerlijk geurende voedende laklaag is in de loop der jaren vaak herhaald.

Ook de bekleding van mijn rug en zitvlak is in de loop der jaren meermalen veranderd.

Van zacht fluweel naar prachtige zware zijde uit het verre oosten.

De geur, mmm, als ik daar nog aan denk. Dat is beslist de meest glorieuze periode uit mijn leven geweest. Ik heb ook gereisd, veel gereisd. Ik ben in Frankrijk geweest, Duitsland, Italië en nu woon ik in Nederland.

De mooiste herinneringen heb ik aan Frankrijk. Daar woonde ik in een prachtig kasteel. De dames die bezit van mij namen waren goed gemanierd. Ze zaten stil, waren ook niet zo zwaar.

Het is in Frankrijk waar ik voor het eerst in mijn leven kennis maakte met luxe. Hier kreeg ik de prachtige zijde waarover ik eerder sprak. Een patroon van bloemen, zo prachtig. Pasteltinten die in elkaar overliepen zoals inkt vervloeit in een glas water. De bloemen kon je ruiken in mijn stof. Het klinkt misschien onwerkelijk, maar toch beleefde ik het zo.

Over Duitsland wil ik het liever niet hebben. Hier werd ik absoluut niet gewaardeerd. Ik werd opzij gesmeten, vertrapt onder laarzen en de vellen hingen aan mijn geraamte. Je zou terecht van mishandeling kunnen spreken. Ik was toen al zo’n jaar of negentig.

Verlaten en vergeten heb ik jaren doorgebracht op een zolder. Helemaal gehavend en onder het stof. Tot ik ontdekt werd, bejubeld en in de hemel geprezen. Ik zou het helemaal gaan maken.

Mijn transport verliep zachtjes, luchtgeveerd. Zo ben ik in Nederland terechtgekomen. Opnieuw maakte ik kennis met een zeer liefhebbende man en handen die wisten wat ik verlangde. Karel Verschuren, onthoudt zijn naam goed, hij is een genie. Nadat mijn geraamte helemaal weer was geschuurd, geolied en opnieuw geschuurd en geolied stond ik naakt in zijn atelier. En toen kwamen de stoffen, ze ruisten tegen mijn armen, streken langs mijn benen. Ik smeekte, smeekte om Chinese zijde maar helaas. Mijn stem was niet luid genoeg of Karel was slechthorend. Uiteindelijk heb ik groene, fluwelen kleding gekregen. Niet zo opwindend maar goed, zo jong ben ik uiteindelijk ook niet meer.

Op een podium werd ik geprezen, mensen wilden mij hebben. Ze hadden er zelfs geld voor over. Tegen opbod werd ik verkocht.

Vol opwinding over mijn nieuwe thuis stond ik te fantaseren in het depot. Even dacht ik dat mijn einde naderde toen ik in een houten kist werd gezet. Maar mijn gezonde verstand nam het onmiddellijk over, dan zou men toch niet zoveel geld voor me betalen? Na een ritje in duisternis kwam ik tot stilstand. Het deksel ging eraf. Opnieuw enkele kreten van bewondering. Ik werd gelift, letterlijk. Eerst uit de kist en toen met een vierkant kamertje dat zacht naar boven zoefde. Mijn nieuwe thuis is voor mij een soort rusthuis. Ik ben met pensioen. Er mag niemand meer bezit van mijn nemen, aanraken is ook verboden. Dat laatste betreur ik wel. Wie wil er nu niet af en toe gestreeld worden. Maar ach, het is bekend dat men in een museum alleen maar mag kijken en niet aankomen.

 

 

 

© Elles Jansen 2012

Vergane glorie

Verlaten en vergeten sta ik hier. Het is koud, de verwarming is afgesloten. Soms laat het vocht in de ruimte alles wat nog bewegen kan, piepen en schuren.

De oude muren zuchten en verf dwarrelt van het plafond naar beneden als sneeuw uit de lucht. Hoe oud het gebouw is durf ik niet te zeggen, vermoedelijk stond het hier al voor de Tweede Wereldoorlog. Het is stil, behalve op dagen dat buiten de wind waait en openstaande ramen laat klapperen. Dat is wel anders geweest.

In topdagen waren de gangen hier vol. Mensen liepen gehaast op en neer, in witte jassen. Kinderen renden elkaar achterna en werden tot stilte vermaand door hun ouders. Bezoekers liepen met gedempte stemmen met elkaar te praten, soms hoorde je een lach maar regelmatig liep men te huilen. Ik zou ze willen troosten. Vaak wist ik wat er aan de hand was want ik was er altijd. Dag en nacht. Ik hoorde alles hoewel bijna niemand rechtstreeks het woord tegen mij heeft gericht. Ja, soms, soms werd ik vervloekt. Maar dat deed me niks, ze konden niet zonder me dus ik wist dat het wel goed zat met mij. Ieder mens moet een keer zijn frustratie kwijt toch.

Er is nooit geweld tegen me gebruikt. Gelukkig niet. Niet dat ik zo makkelijk om zou vallen, ik kan wel tegen een stootje.

Ik hoop dat ik toch nog word opgemerkt. Heel af en toe komen hier mensen. Met fototoestellen. Behoedzaam stappen ze rond, staan af en toe stil. Met gedempte stemmen overleggen ze met elkaar. Geen gegil uit respect aan de ruimte waar ze zich bevinden. Ze plaatsen een driepoot op de grond en meten de belichting. Soms val ik binnen hun lens. Dan word ik vereeuwigd, zo noemen ze dat. Iemand zal me dan toch ooit wel opmerken en me komen halen? Ik ben nog lang niet afgeschreven, kan nog vele mensen van dienst zijn. Geduldig wacht ik af. Voorlopig verroer ik me niet.

 

©Elles Jansen/november 2012

Examenstress

examenstressOnlangs heb ik examen gedaan. Dat lijkt niets vreemds maar het was een toelatingsexamen voor een sollicitatieprocedure. Als ik de test met goed gevolg heb afgelegd dan mag ik op gesprek komen. Omdat het in Antwerpen was, besloot ik het zekere voor het onzekere te nemen en had ik van mijn huidige werk een QWERTY toetsenbord geleend. Want blind op AZERTY typen zou vast en zeker een onvoldoende opleveren.

Gewapend met mijn toetsenbord en sinds lange tijd weer op hoge hakken bestormde ik de trappen van de parkeergarage want mijn speling van een half uur was al opgeslokt door het drukke verkeer. Gelukkig was het onder de grond nog lekker koel. Hijgend klapte ik de deur naar buiten open en stapte zo uit de donkere ondergrondse, het felle zonlicht in van het heerlijke voorjaarszonnetje. De terrasjes zaten al overvol. Mijn conditie was erbarmelijk slecht en beschaamd liet ik me snel op het muurtje van de airconditioningroosters zakken. Adem in, adem uit. Terug naar de buik.

Ik haalde mijn uitnodigingsmail uit mijn tas om het huisnummer op te zoeken toen een man die naast me een sigaretje zat te roken zei: “Dat is daar mevrouw, schuin aan de overkant van de tramhalte.” Ik keek hem lachend aan en antwoordde verontschuldigend: “Ah, dank u. Even op adem komen. Ik kan toch moeilijk hijgend op een sollicitatieprocedure aankomen.”

“Ik moet daar ook naar toe,” zei de man terwijl hij zijn sigaretje op de grond gooide en doofde met zijn voet. “Maar ik zit hier al even. Ben met de trein gekomen, geen stress, geen files. Lekker relaxed met een bakje koffie.”
Geen Belg dus en ook geen Nederbelg want dan is bakje koffie al lang vervangen door n’n tas koffie.
“Waar komt u vandaan als ik vragen mag?”
“Uit Groningen, vier uur met de trein. Drie met de auto.”
Met hernieuwde belangstelling bekeek ik mijn buurman. Hij droeg een spijkerbroek, had een gouden oorknopje in zijn linkeroorlel (de rechter kon ik niet zien) en had een grote rieten strandtas bij met bruine lederen hengsels.
Het was eruit voor ik het wist: “Voor welke functie gaat u solliciteren?”
“Directiesecretaris bij de Gemeente.”
“Wat toevallig, ik ook.”

We stonden op, het was inmiddels kwart over vier. Tijdstip van ontvangst. Aanvang van het examen was om half vijf. We liepen samen de trambaan over, tussen de auto’s door en meldden ons als een koppeltje bij de receptie. De dame zat met een dikke trui in een hokje van ongeveer twee bij twee. Ik kreeg het al warm van alleen maar naar haar te kijken. We moesten onze naam invullen in het register en werden naar de lift doorverwezen, 8e verdiep.

De lift was erg klein, het ging net. Boven stapten we zo een kantoortuin in. Het uitzicht was adembenemend maar lang konden we er niet van genieten. We volgden een medewerkster en kwamen in een vergaderkamer. Er zaten zo’n 7 dames aan een grote tafel, steeds één stoel ertussen. Tegen het afkijken natuurlijk.
Er was maar plaats voor acht dus mijn eerste concurrent werd afgevoerd, naar een ander zaaltje. Mannen en vrouwen gescheiden.

Verwachtingsvol keek ik naar de computersnoeren die uit de gaten in de tafels staken. Zouden de laptopjes nog binnengebracht worden?

Op tafel lagen acht groene portfolio’s en enkele velletjes blanco A-vier. De medewerkster legde uit wat de bedoeling was. We kregen precies een uur om een postbakoefening uit te voeren. Dit ging volledig anoniem, onze naam mocht nergens op de papieren voorkomen. Als we klaar waren moesten de papieren in de bruine grote envelop en daarna kon onze naam op een papiertje worden ingevuld en in het aangehechte kleine envelopje gestopt.
Ons examen zou anoniem beoordeeld worden en pas als het cijfer genoteerd was, werd onze naam toegevoegd.

Ik schoot nog net niet in de lach. Daar zat ik, in mijn mooiste kleedje (jurkje voor de Nederlanders) met mijn QWERTY toetsenbordje in mijn tas. Ik had beter een uitveegbare pen van de kinderen in mijn tas gestopt. De hoeveelheid werk die verricht moest worden loog er niet om. Alle opdrachten waren gericht aan een zekere L die met de noorderzon vertrokken was en waar ik (lees mijn mede conculega’s) eigenlijk door ingewerkt zou worden. Volkomen op jezelf geworpen in een denkbeeldige gemeente moesten we mails beantwoorden, vergaderingen inplannen, afspraken maken, problemen oplossen, klachtenbrieven beantwoorden enzovoort. Mailtjes moesten op het ene formulier ingevuld worden en andere zaken op het memoblad. Twee blanco maanduitdraaien van outlook waren de agenda.

Back to basis. Of loopt België dan toch daadwerkelijk achter zoals de Nederlanders beweren en ik altijd met hand en tand verdedigde? Met kramp in mijn vingers van het schrijven probeerde ik de race tegen de klok te overwinnen. Wat miste ik mijn toetsenbord waar je soms je gedachten nog even kon terugdraaien met de backspace toets of een foutje kon herstellen met delete.

Ik hoopte dat er geen verborgen camera’s in de zaal hingen want mijn rode wangen zouden wel eens op examenstress kunnen duiden. Maar gelukkig zijn camerabeelden altijd zwart-wit. En het was geen stress maar opwinding. Ik leefde! Was uit mijn winterslaap ontwaakt. Wat vond ik het leuk.

De deadline werd niet gehaald, slechts door één van ons. Geruststellend sprak de medewerkster ons toe. Zijzelf had destijds de test ook niet afgekregen. Het was opzettelijk zoveel om te testen of we stressbestendig waren en prioriteiten konden stellen. Daar ben ik hopelijk dan toch voor geslaagd.

Voor de rest moeten we gewoon afwachten. En dat tempo ligt dan weer iets lager, op ambtenarenniveau zullen we maar zeggen.

©Elles Jansen, 6 maart 2013

De nieuwe kleren van de keizerin

kleren keizerinKleren maken de man is het gezegde maar vrouwen lopen er toch ook graag tiptop bij. Ja toch?

Onlangs ging ik solliciteren in mijn lievelingsjurkje. Dat straalde ik waarschijnlijk uit, ik kreeg een uitnodiging voor een tweede gesprek. Net op dat moment piepte de lente om de hoek. Temperaturen stegen tot 16 graden. Reden om een nieuwe outfit te kopen.

Ons dorp heeft er een nieuwe kledingzaak bij voor volslanke dames. Eindelijk eens niet drie kwartier moeten rijden maar gewoon vlak bij huis. Twee alleraardigste dames, wel in maatje 38, keurden alles wat ik aantrok. Ze waren oprecht en niet alleen maar met verkoopcijfers bezig. Omdat ik nog steeds een periode van werkloosheid in het vooruitzicht had – tenslotte was ik nog maar een maandje aan het solliciteren – moest ik me beperken tot één setje. Ik had de keuze tussen een heel leuk jurkje  met een vestje, waar eventueel nog bruine laarzen onder gedragen konden worden of hetzelfde vestje met een leuk bloesje en een rokje. Dat laatste was wel een mooie zakelijke combinatie terwijl het jurkje informeler was. De keuze was dus gemaakt. Met de concessie dat de winkeldames het jurkje achter zouden hangen en ik – als ik de baan had – terug zou komen om het alsnog te kopen.

Zaterdags liepen de temperaturen echter terug en als ik één ding niet wou dan was het wel met huidkleurige oma-panty’s en schoenen onder dat rokje op gesprek. Dus toverde ik mijn creditcard uit mijn tas, de afschrijving is pas aan het einde van de maand (wie hou je voor de gek) en kocht alsnog het jurkje. Maandag was het zover. Ik wou mijn jurkje aantrekken met een donkerbruine panty en laarzen toen ik bij het aantrekken voelde dat er iets niet in de haak was. Haak?

De winkeldames waren zo met me aan het meeleven dat ze vergeten waren het beveiligingslabel te verwijderen. Ik rommelde in de tas voor de bon. Maandag gesloten. Gewapend met schaar, voorzichtig om de stof van de voering niet te beschadigen heb ik het voor elkaar gekregen om het ijzeren pinnetje uit de plastic bol te krijgen. Een collega zei me later dat ik van geluk mocht spreken dat er geen inktpatroon in het veiligheidslabel zat. Ik wist niet eens dat dat ook nog een optie was.

Met de juiste make-up, niet te veel, haar quasi nonchalant – en voor de zekerheid een halve spuitbus haarlak want ik ging tenslotte naar Zeeland – liep ik nog even de slaapkamer van onze oudste zoon binnen.

“Ma, het sneeuwt buiten. Dan kan je echt niet in zo’n lente outfit gaan solliciteren. Waarom trek je je zwarte jurkje niet aan.”

Daar gingen de nieuwe kleren van de keizerin. Terug aan het kapstokje in de kast.

Eenmaal in de auto inspecteerde ik mezelf nog in het autospiegeltje. Shit, wat een blote ogen.

Mascara vergeten. Als een gek gebruikte ik mijn tien minuten speling om een naburig winkelcentrum te bestormen en bij de drogist zwarte mascara te kopen. De verkoopster wilde me nog van alles aansmeren.

“Sorry mevrouw, ik heb haast. Moet gaan solliciteren en was m’n mascara vergeten.”

“Denkt u dat dat uitmaakt mevrouw? Daar wordt u echt niet op afgewezen hoor.”

Ik nam het zekere voor het onzekere.

En gelukkig maar.

Ik ben de keizer te rijk, ik ben aangenomen.

 

©Elles Jansen/13 maart 2013

Hemelse goedheid – tussen hemel en aarde

 

voorkant boek hemels genot

inzending verhalenwedstrijd Hemels Genot – met auteur Lulu Wang in de jury. Mijn inzending ‘Hemelse Goedheid’ zat bij de winnende verhalen en is opgenomen in de bundel Hemels Genot. (2013)

Ik ben dood. Gestorven in mijn hemelbed. Omringd door degenen die ik graag om me heen zou hebben wanneer het zo ver was. Het is raar om dood te gaan. Het doet geen pijn, eerst zag ik een soort licht. Niet constant maar af en toe dook het op in mijn hoofd. Daarna steeds vaker tot het licht niet meer wegging. Geen fel licht, nee meer een soort mistachtige substantie. Heel vreemd.

Alles om me heen lijkt ver van me af plaats te vinden, maar soms ook weer niet. Alsof je dronken bent, denk ik. Maar dat weet ik niet zeker want ik ben in mijn hele leven nog nooit dronken geweest. De mensen rond mijn bed praten met gedempte stemmen tegen elkaar. Net alsof ik er niet meer bij ben. Dat vind ik zeer storend dus ik sla mijn ogen open.

‘Kijk nou, ze kijkt’,  hoor ik mijn dochter opgewonden zeggen. Ik kan haar gezicht slechts wazig zien.
‘Mam, mam hoor je me?’ Ze pakt mijn hand en zegt hoeveel ze van me houdt. Haar stem breekt en huilend gaat ze verder. Dat ze altijd van me is blijven houden, ook de jaren dat ze niet meer thuiskwam. Ze zegt dat ze mijn kleinzoon nooit bij me weg heeft willen houden. Het was allemaal de schuld van die lul, haar ex. Zo pleit ze zichzelf vrij. Wat een stomme smoes, hier heb ik geen zin in, veel te vermoeiend en ik sluit mijn ogen.
‘Mam, mam, niet weggaan’, smeekt ze jankend.
‘Mam ik moet je nog zoveel zeggen.’
‘Beetje laat zus’, hoor ik Alex brommen. Alex, de schat. De ideale zoon van iedere moeder. Altijd attent. Hij heeft voor me gezorgd tot vandaag. Zoveel liefde, vooral toen mijn man me voorging en ik alleen achterbleef. Alex kwam de tuin doen, deed de zware boodschappen. Nam me mee naar de stad, zelfs toen ik bijna niet meer lopen kon. Hij parkeerde de auto gewoon op de stoep, hielp me in mijn rolstoel en installeerde me aan ons favoriete tafeltje bij het raam. Hij bestelde steevast twee schuimgebakjes met thee, als kind was ik er al dol op en dat is nooit veranderd. De smaak van smeltend zoete merengue, gecombineerd met de koude chocolade mousse in de hart van dit perfecte taartje. En dan een slokje hete thee, zonder suiker. Als Hemels genot.

Maar ik dwaal af.
Ik ben dus dood en mijn ziel zweeft nog in de kamer. Kijkt neer op wat eens mijn lichaam was. Iedereen in de kamer heeft verdriet. Alex probeert zijn tranen te verdringen, wil sterk zijn voor zijn kinderen en zijn lieve vrouw. Mijn dochter, zo overdreven huilend. Zo schijnheilig. Of zou ze echt spijt hebben? Ik weet het niet.
Mijn lieve vriendinnen, ze zitten op de tweede rang maar dat zijn ze voor mij beslist niet. Familie heb je, die kan je niet kiezen. Maar vriendinnen daarentegen, je ontmoet ze en de liefde groeit. Sommige ken ik al bijna mijn hele leven. Ik ga ze ook missen.

Het is waar wat ze zeggen, vlak voor je sterf trekt je leven aan je voorbij. In snelle, opeenvolgende beelden bezie ik mijn jeugd, helder alsof het gisteren was. Mijn ouders. Altijd hard aan het werk om ons een zorgeloze jeugd te geven. Mijn zussen, zo verschillend. Vaak ruzie makend tot iemand aan één van hen kwam. Dan vochten ze voor elkaar als leeuwen. Mijn lieve vader die veel te vroeg was doodgegaan. Ik heb hem al gezien hoor, hij wacht me op. Ik ben daarboven niet alleen.
Vervolgens komen mijn vriendjes voorbij gevlogen, het waren er niet zo veel dus daar ben ik zo mee klaar.
Het fijne leven met mijn man. De mooie reizen die we gemaakt hebben samen. De geboorte van onze kinderen. Alles voltrekt zich opnieuw als een film, compleet met emoties, geluiden en geuren. Zo’n vreemde gewaarwording. En ook wel mooi, lang vervlogen herinneringen komen boven zoals je door een fotoalbum bladert. We hebben een prachtig leven gehad samen en ik zou het zo weer met hem overdoen. Alles, de goede en kwade dagen.

Mijn begrafenis is zoals ik gewenst had, een prachtige witte kist met zachte fluwelen bekleding in plaats van het kille satijn. Heel veel bloemen, bedwelmend geurende lelies, tere witte rozen, en mijn lievelingsbloemen: pioenrozen.
Een volle kerk en mensen die zo lovend over mij spreken. Eindelijk de goedkeuring waar ik mijn hele leven zo naar gesnakt heb.
Prachtige fadomuziek van Marizza vult het statige, eeuwenoude gebouw. Mijn lievelingslied is een vrolijk deuntje, ik zie mensen verrast opkijken.De akoestiek klinkt beter dan uit een Ipod-dock.
Dan is het voorbij. Kerkklokken luiden. Iedereen loopt langs mijn kist voor een laatste groet.
Mijn vader knipoogt naar me en stuurt me een kushandje, mijn lieve echtgenoot staat naast hem.
‘Ik kom zo, wil nog even van dit moment genieten’ roep ik hen toe.

De muziek zwelt aan, de prachtige stem van Andrea Bochelli, hij zingt de sterren van de hemel.
Ik sla mijn ogen open, zie lichtstralen helder binnenstromen, stofdeeltjes dansend in de kamer. Zonnestralen beroeren liefkozend mijn gezicht. Ik lig in mijn hemelbed, onder het warme donzen dekbed. Wat een hemels genot om gewoon weer te ontwaken en de lachende geluiden te horen van mijn man die met de kinderen aan het voetballen is in de tuin. Dromen kunnen zo verrekte echt lijken. Ik haal diep adem door mijn neus en een lichte prikkeling van vers gezette koffie dringt binnen. Ik rek me uit en ongeremd blij, boordevol nieuwe energie, gooi ik het dekbed open. Ik loop naar de kaptafel en trek mijn badjas aan. Mijn leven begint opnieuw vandaag want ik zal koesteren wat me lief is tot mijn tijd gekomen is. Niet meer hunkeren naar goedkeuring. Want waarom zou het anders zo druk geweest zijn op mijn begrafenis?, knipoog ik tegen mijn spiegelbeeld. Straks eerst even naar de bakker, schuimgebakje halen.

 

Ik Feliciteer je

“In deze verhalenbundel uitgegeven door Uitgeverij Aquazz in opdracht van www.boekvoorhaar.com en in samenwerking met online schrijfatelier Alica, staat mijn verhaal: Een fortuinlijke dag.

Het is de eerste schrijfwedstrijd waar ik aan meegedaan heb en waar mijn inzending beloond is met publicatie in dit geweldige boek. Er staan grappige verhalen in, sarcastische verwensingen, ontroerende en romantische. Kortom voor iedereen wat wils. Het leuke van een verhalenbundel is dat je het makkelijk even weg kan leggen. Eén verhaaltje voor het slapen gaan. Of juist voor iemand die zich niet zo goed kan concentreren.

Het verhaal “Een fortuinlijke dag” is op deze site te lezen onder het kopje “Verhalen”